Buiten in de tuin, in de speeltuin, het park of het bos, hoef je je nooit te vervelen. Overal zijn kleine kriebelbeestjes te vinden. Wie heeft er niet met een doosje en een vergrootglas door de struiken en het gras gekropen op zoek naar mieren en torretjes?
Dat er veel verschillende insecten zijn, maakt het boek van Diterlizzi en Wenzel duidelijk. En allemaal hebben ze een andere manier van voortbewegen: de één kruipt, de ander fladdert, of verstopt zich. Op de gekleurde platen zijn tal van kleine beestjes te zien en te zoeken. En op de laatste pagina staan alle diertjes bijeen, met de namen erbij. Zo leren jonge kinderen al dat er méér is dan een wesp of een kever.
Een boek dat qua thema mooi aansluit bij onderwerpen die in de (jonge) groep aan de orde komen: insecten, kriebelbeestjes, voorjaar, buiten zijn, natuur. Ook met het thema van de aanstaande Kinderboekenweek 2015 lijkt het boek mij in de groep en thuis op de bank heel interessant. En uitgelezen en gekeken? Dan buiten op pad natuurlijk: met vergrootglas en bewaarpotje!
